“Gebukt en geschud”, herhaalt de vrouw in paskamer 2 met een lachje, als ze weer rechtop staat. Blond met highlights. Slank. Goudomrande bril. “Gebukt en geschud” zeg ook ik, terwijl Ellen twee bustiers terughangt. El’s versie klonk vanzelfsprekender. “Dan vallen ze mooier in proporties” vervolgt mijn zus. Kijk, denk ik, we strooien de vrouwenwijsheden gul over onze klanten uit. “Hij zit hartstikke mooi. Het valt er allemaal niet uit als je voorover buigt. 75C of 80B?” en ze vertelt de vrouw waarom de maat en het merk zo goed bij haar passen. Nee, dat vind je niet bij de Hunkemöller.
Buiten de late herfst van 2019. Geen van ons drieën heeft maar het flauwste benul dat een string eiwitten over drie maanden het halve universum ontwricht. Dat ongeloof, ontzetting, wanhoop en tot slot berusting me ertoe brengen het tapijt eigenhandig eruit te trekken precies op de plek waar ik nu LiseCharmels beprijs.
El stoomt door: “Ik heb óok iets fijns voor naar je werk trouwens”. Ze reikt een verfijnd slipje aan. “Beetje sexy. Je bent nog jong. Ziet er hartstikke goed uit. En lekker bruin nog.”
Boven haar goede proporties uit vertelt de blonde vrouw waar die teint vandaan komt. En dat iemand boos is op haar. En over haar vrienden die normaal alleen maar in Spanje zijn. En over haar cup. En dan stokt het. “Oef.. jeetje.. jongens… wat mooi dit… ik zou bijna zeggen hiermee blíjf ik op mijn werk zaterdag.. ja zie, ik krijg zwaardere borsten, echt.. Hij zit ook écht lekker..” Even stil weer. Ze is verrast. Verbaasd een beetje. “Ik doe het ook voor mijn zoon nog, he? Ik heb een mooie zoon.” Ellen: “Maar je doet het ook voor jezelf, he?!” Het klinkt meer als een opdracht dan als een vraag.
Intussen, aan de andere kant, in paskamer 1, een man en een vrouw met ervaring. Hij gedistingeerd. Observerend met rustige, heldere ogen. Zij exuberant. “Eehh.. Jaaahh… dat pakje is preciess…” ze maakt haar zin niet af, maar tevreden is ze. “Ik woon nog niet lang in Rotterdam. Kom hier eigenlijk te weinig. Hij zit mooi – hij zit héerlijk”.
Terwijl ik nu stevig-gekleurde Olaf-Benzs beprijs, pendelt Ellen opgewekt van 1 naar 2 en weer naar 1. “Are you being served” lach ik in gedachten en gelijk komt de hele Britse cast uit de jaren ’80 voorbij in mijn hoofd. Maar ik houd me in en in plaats daarvan zeg ik tegen de twee van 1: “gister net binnen”. Haar reactie: “Mooi model.. zit perfect.. maar… niet mijn kleur”. Ik begrijp het. Alles aan haar is zwart. Haar haren. Haar aangezette wenkbrauwen. Haar ogen. Haar half-transparante top, soepel-leren broek, jas en hakken. Haar hoofdbedekking. Blíjft leuk, zo’n winkel met totaal verschillende klanten.
Bij Zaterdag gaat het intussen over écht goud. Over kostbaarheden onder je werkkleding. “Ik moest afgelopen zaterdag – zaterdags werk ik.. ik dacht, ik neem gewoon een M-etje mee, weet je wel? En ik strek me en trek die string omhoog – scheur ik het ding finaal doormidden. En toen moest ik nog de hele dag. Tien euro was ie.. gewoon van C&A. Nou, dat merk je meteen. Och och och.. wat een drama was dát. Maar deze trek je niet…”. Ellen voegt naadloos in: “nee, deze trek je niet stuk.. Dat ie maar goed zit – wel fijn dat je niet de hele avond staat te hijsen.”
Nog vrolijk van mijn Britse comedyserie kijk ik naar mijn levendige zus. Soms vraag ik me af hoe mijn leven verlopen was als ik 32 jaar terug géen winkel gestart was. Had ik dan over de wereld gezworven in plaats van jan en alleman naar me toe te halen op honderdzestig vierkante meter? Had ikzelf dan in andere proporties gevallen?
Bij Rust & Zwart gaat het intussen over vintage. Gelijk stijgt mijn hartslag. Voor andere branches uitstekend, maar alleen al de gedachte dat wij daarin zouden stappen lijkt me een gruwel. El’s telefoon gaat af. Of die bestelling al binnen is – een setje dat later wordt geleverd dan voorzien. “Nee, dat wordt begin december. Ja… ja… ja… inderdaad… ja… ja hoor, op tijd voor welk type Piet dan ook, haha.”
In 1 komt Zoon nog eenmaal voorbij. Zijn auto. Zijn jaarcontracten. Alleen de tekst dat je maar één keer leeft, mist nog. En iets over Corona natuurlijk, maar dat kun je niemand verwijten.
Twee maanden verder ben ik mijn stem kwijt. Het kan geen Covid zijn, want Ellen heeft dat ook niet als ze ziek wordt de week voor mij. Wéer anderhalf jaar later maak ik dit verhaal af. Morgen gaat mijn winkel open. Terugkijkend is het bovenstaande een onschuldige, bijna onwerkelijke scene. Yes, mr Humpfries, I guess I’ve been served more than adequately. Sterker nog, gebukt en geschud zijn we allemáal nu. Ikzelf koos de vlucht naar voren – I hope it pays. At least I’ve tried. Da’s ook veel waard. Lijkt me. Toch?